Information about the word agnosceren (Dutch → Esperanto: agnoski)

Synonyms: erkennen, honoreren

Part of speechverb
Pronunciation/ɑɣnɔˈseːrə(n)/
Hyphenationag·nos·ce·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) agnosceer(ik) agnosceerde
(jij) agnosceert(jij) agnosceerde
(hij) agnosceert(hij) agnosceerde
(wij) agnosceren(wij) agnosceerden
(jullie) agnosceren(jullie) agnosceerden
(gij) agnosceert(gij) agnosceerdet
(zij) agnosceren(zij) agnosceerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) agnoscere(dat ik) agnosceerde
(dat jij) agnoscere(dat jij) agnosceerde
(dat hij) agnoscere(dat hij) agnosceerde
(dat wij) agnosceren(dat wij) agnosceerden
(dat jullie) agnosceren(dat jullie) agnosceerden
(dat gij) agnosceret(dat gij) agnosceerdet
(dat zij) agnosceren(dat zij) agnosceerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
agnosceeragnosceert
Participles
Present participlePast participle
agnoscerend, agnoscerende(hebben) geagnosceerd

Translations

Afrikaanserken
Catalanhomologar; legitimar; reconèixer
Englishacknowledge; admit; avow; concede; recognize
Esperantoagnoski; rekoni
Faeroeseviðurkenna
Frenchcroire; homologuer; légitimer; reconnaître
Germananerkennen; für richtig erkennen
Latinagnoscere
Portugueseadmitir; admitir a veracidade de; reconhecer
Spanishrecononcer
Swedisherkänna
West Frisianerkenne