Informatie over het woord houwen (Nederlands → Esperanto: haki)

Synoniemen: hakken, kappen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɑu̯ʋə(n)/
Afbrekinghou·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) houw(ik) hieuw
(jij) houwt(jij) hieuw
(hij) houwt(hij) hieuw
(wij) houwen(wij) hieuwen
(jullie) houwen(jullie) hieuwen
(gij) houwt(gij) hieuwt
(zij) houwen(zij) hieuwen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) houwe(dat ik) hieuwe
(dat jij) houwe(dat jij) hieuwe
(dat hij) houwe(dat hij) hieuwe
(dat wij) houwen(dat wij) hieuwen
(dat jullie) houwen(dat jullie) hieuwen
(dat gij) houwet(dat gij) hieuwet
(dat zij) houwen(dat zij) hieuwen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
houwhouwt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
houwend, houwende(hebben) gehouwen

Voorbeelden van gebruik

De andere hond zou in stukken worden gehouwen, zodat ieder er zijn deel van kon krijgen.

Vertalingen

Catalaansdestralejar
Duitshacken; hauen
Engelscut; hack; hew
Esperantohaki
Faeröershøgga
Finshakata
Franshacher; tailler
Jamaicaans Creoolschap
Nederduitshöwwen
Papiamentskap
Portugeescortar com machado; picar; rachar
Saterfriesbikje; häkje; haue; kappe
Spaanscortar
Westerlauwers Frieskappe
Zweedshugga; yxa