Synoniemen: de weg wijzen, geleiden, leiden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈrɔntlɛi̯də(n)/ |
---|
Afbreking | rond·lei·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) leid rond | (ik) leidde rond |
(jij) leidt rond | (jij) leidde rond |
(hij) leidt rond | (hij) leidde rond |
(wij) leiden rond | (wij) leidden rond |
(jullie) leiden rond | (jullie) leidden rond |
(gij) leidt rond | (gij) leiddet rond |
(zij) leiden rond | (zij) leidden rond |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) rondleide | (dat ik) rondleidde |
(dat jij) rondleide | (dat jij) rondleidde |
(dat hij) rondleide | (dat hij) rondleidde |
(dat wij) rondleiden | (dat wij) rondleidden |
(dat jullie) rondleiden | (dat jullie) rondleidden |
(dat gij) rondleidet | (dat gij) rondleiddet |
(dat zij) rondleiden | (dat zij) rondleidden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
leid rond | leidt rond |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
rondleidend, rondleidende | (hebben) rondgeleid |