Synoniem: opvoeden
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ɔndərˈʋɛi̯zə(n)/ |
Afbreking | on·der·wij·zen |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) onderwijs | (ik) onderwees |
(jij) onderwijst | (jij) onderwees |
(hij) onderwijst | (hij) onderwees |
(wij) onderwijzen | (wij) onderwezen |
(jullie) onderwijzen | (jullie) onderwezen |
(gij) onderwijst | (gij) onderweest |
(zij) onderwijzen | (zij) onderwezen |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) onderwijze | (dat ik) onderweze |
(dat jij) onderwijze | (dat jij) onderweze |
(dat hij) onderwijze | (dat hij) onderweze |
(dat wij) onderwijzen | (dat wij) onderwezen |
(dat jullie) onderwijzen | (dat jullie) onderwezen |
(dat gij) onderwijzet | (dat gij) onderwezet |
(dat zij) onderwijzen | (dat zij) onderwezen |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
onderwijs | onderwijst |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
onderwijzend, onderwijzende | (hebben) onderwezen |
Catalaans | educar; governar |
---|---|
Duits | erziehen; Erziehung leiten; beaufsichtigen |
Engels | tutor |
Esperanto | guverni |
Faeröers | ala upp |
Portugees | educar; instruir |
Saterfries | apluuke; leede; Tucht laitje |
Spaans | educar niños; hacer de ayo |