Informatie over het woord opruien (Nederlands → Esperanto: agiti)

Synoniemen: agiteren, ophitsen, opstoken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔprœy̯jə(n)/
Afbrekingop·rui·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rui op(ik) ruide op
(jij) ruit op(jij) ruide op
(hij) ruit op(hij) ruide op
(wij) ruien op(wij) ruiden op
(jullie) ruien op(jullie) ruiden op
(gij) ruit op(gij) ruidet op
(zij) ruien op(zij) ruiden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opruie(dat ik) opruide
(dat jij) opruie(dat jij) opruide
(dat hij) opruie(dat hij) opruide
(dat wij) opruien(dat wij) opruiden
(dat jullie) opruien(dat jullie) opruiden
(dat gij) opruiet(dat gij) opruidet
(dat zij) opruien(dat zij) opruiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rui opruit op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opruiend, opruiende(hebben) opgeruid

Vertalingen

Albaneesagjitoj
Catalaansagitar
Duitsagitieren; aufwiegeln; in Wallung bringen; in Aufruhr versetzen; in Unruhe versetzen; aufwühlen; erörtern
Engelsincite
Esperantoagiti
Faeröersørkymla; øsa
Finskiihottaa
Fransagiter; débattre; émouvoir; faire de l’agitation; troubler
Hongaarsagitál
Italiaansagitare; rimescolare
Latijnconcitare
Portugeesagitar; amotinar; sacolejar; sacudir
Russischвозбуждать
Saterfriesagitierje
Spaansagitar; perturbar