Informatie over het woord dreggen (Nederlands → Esperanto: grapli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdrɛɣə(n)/
Afbrekingdreg·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dreg(ik) dregde
(jij) dregt(jij) dregde
(hij) dregt(hij) dregde
(wij) dreggen(wij) dregden
(jullie) dreggen(jullie) dregden
(gij) dregt(gij) dregdet
(zij) dreggen(zij) dregden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dregge(dat ik) dregde
(dat jij) dregge(dat jij) dregde
(dat hij) dregge(dat hij) dregde
(dat wij) dreggen(dat wij) dregden
(dat jullie) dreggen(dat jullie) dregden
(dat gij) dregget(dat gij) dregdet
(dat zij) dreggen(dat zij) dregden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dregdregt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dreggend, dreggende(hebben) gedregd

Vertalingen

Duitsmit dem Draggen greifen
Engelsdredge
Esperantograpli