Informasie oor die woord optreden (Nederlands → Esperanto: agi)

Sinonieme: ageren, bezig zijn, doen, handelen, te werk gaan, handelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔptredə(n)/
Afbrekingop·tre·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) treed op(ik) trad op
(jij) treedt op(jij) trad op
(hij) treedt op(hij) trad op
(wij) treden op(wij) traden op
(jullie) treden op(jullie) traden op
(gij) treedt op(gij) tradt op
(zij) treden op(zij) traden op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) optrede(dat ik) optrade
(dat jij) optrede(dat jij) optrade
(dat hij) optrede(dat hij) optrade
(dat wij) optreden(dat wij) optraden
(dat jullie) optreden(dat jullie) optraden
(dat gij) optredet(dat gij) optradet
(dat zij) optreden(dat zij) optraden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
treed optreedt op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
optredend, optredende(hebben) opgetreden

Vertalinge

Afrikaansoptree
Duitsagieren; handeln; verfahren; vorgehen; wirken; tätig sein; machen; sich verhalten; einwirken
Engelsact; take action
Esperantoagi
Faroëesgera; virka
Finstoimia
Fransagir; opérer
Hongaarscselekszik; tesz
Italiaansagire
Katalaansaccionar; actuar; obrar
Latynagere
Papiamentsaktua
Portugeesagir; obrar; proceder
Russiesпоступать
Saterfriesagierje; ferfoare; foargunge; hondelje; wirkje
Spaansactuar; obrar
Tsjeggiespůsobit; pracovat; účinkovat
Wes‐Frieskrewearje; dwaan