Informatie over het woord plakken (Nederlands → Esperanto: glui)

Synoniemen: hechten, lijmen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈplɑkə(n)/
Afbrekingplak·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) plak(ik) plakte
(jij) plakt(jij) plakte
(hij) plakt(hij) plakte
(wij) plakken(wij) plakten
(jullie) plakken(jullie) plakten
(gij) plakt(gij) plaktet
(zij) plakken(zij) plakten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) plakke(dat ik) plakte
(dat jij) plakke(dat jij) plakte
(dat hij) plakke(dat hij) plakte
(dat wij) plakken(dat wij) plakten
(dat jullie) plakken(dat jullie) plakten
(dat gij) plakket(dat gij) plaktet
(dat zij) plakken(dat zij) plakten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
plakplakt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
plakkend, plakkende(hebben) geplakt

Vertalingen

Catalaansadherir; encolar; enganxar
Duitskleben; leimen; kleistern; ankleben
Engelsglue; paste; stick
Esperantoglui
Faeröerslíma
Finsliimata
Franscoller
Italiaansappiccicare
Papiamentsleim
Portugeescolar; grudar; solvar
Saterfriesklieuwje; liemje
Spaanspegar
Thaisติด
Tsjechischlepit
Westerlauwers Frieslymje
Zweedslimma