Synoniemen: loven, prijzen, roemen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) verheerlijk | (ik) verheerlijkte |
(jij) verheerlijkt | (jij) verheerlijkte |
(hij) verheerlijkt | (hij) verheerlijkte |
(wij) verheerlijken | (wij) verheerlijkten |
(jullie) verheerlijken | (jullie) verheerlijkten |
(gij) verheerlijkt | (gij) verheerlijktet |
(zij) verheerlijken | (zij) verheerlijkten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) verheerlijke | (dat ik) verheerlijkte |
(dat jij) verheerlijke | (dat jij) verheerlijkte |
(dat hij) verheerlijke | (dat hij) verheerlijkte |
(dat wij) verheerlijken | (dat wij) verheerlijkten |
(dat jullie) verheerlijken | (dat jullie) verheerlijkten |
(dat gij) verheerlijket | (dat gij) verheerlijktet |
(dat zij) verheerlijken | (dat zij) verheerlijkten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
verheerlijk | verheerlijkt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
verheerlijkend, verheerlijkende | (hebben) verheerlijkt |