Informatie over het woord kuraĝi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingku·raĝ·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdkuraĝas
Verleden tijdkuraĝis
Toekomende tijdkuraĝos
 
Voorwaardelijke wijs
kuraĝus
 
Gebiedende wijs
kuraĝu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdkuraĝantakuraĝata
Verleden tijdkuraĝintakuraĝita
Toekomende tijdkuraĝontakuraĝota

Voorbeelden van gebruik

Tion mi ne povas al vi sciigi, ĉar neniu kuraĝis tion ripeti.

Vertalingen

Deensturde; vove
Duitsden Mut haben zu; wagen; sich getrauen
Engelsbe bold; dare; venture
Fransoser
IJslandsþora
Italiaansosare
Latijnaudere
Nederlandsdurven; het bestaan; het wagen; wagen
Noorstore
Papiamentsdùrf; tribi
Poolsośmielić się
Portugeesousar; ter coragem de
Spaansatreverse
Srananprefuru
Westerlauwers Friesdoare; doarre
Zweedstöras; våga