Informatie over het woord ronddraaien (Nederlands → Esperanto: giri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɔndraːjə(n)/
Afbrekingrond·draai·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draai rond(ik) draaide rond
(jij) draait rond(jij) draaide rond
(hij) draait rond(hij) draaide rond
(wij) draaien rond(wij) draaiden rond
(jullie) draaien rond(jullie) draaiden rond
(gij) draait rond(gij) draaidet rond
(zij) draaien rond(zij) draaiden rond
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ronddraaie(dat ik) ronddraaide
(dat jij) ronddraaie(dat jij) ronddraaide
(dat hij) ronddraaie(dat hij) ronddraaide
(dat wij) ronddraaien(dat wij) ronddraaiden
(dat jullie) ronddraaien(dat jullie) ronddraaiden
(dat gij) ronddraaiet(dat gij) ronddraaidet
(dat zij) ronddraaien(dat zij) ronddraaiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draai ronddraait rond
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ronddraaiend, ronddraaiende(hebben) rondgedraaid

Voorbeelden van gebruik

Hij liet zijn cognac in zijn glas ronddraaien.

Vertalingen

Duitskreisen; sich drehen
Engelsgyrate
Esperantogiri
Faeröerssnúgvast