Synoniemen: afzetten, beslaan, garneren, stofferen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) monster uit | (ik) monsterde uit |
(jij) monstert uit | (jij) monsterde uit |
(hij) monstert uit | (hij) monsterde uit |
(wij) monsteren uit | (wij) monsterden uit |
(jullie) monsteren uit | (jullie) monsterden uit |
(gij) monstert uit | (gij) monsterdet uit |
(zij) monsteren uit | (zij) monsterden uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitmonstere | (dat ik) uitmonsterde |
(dat jij) uitmonstere | (dat jij) uitmonsterde |
(dat hij) uitmonstere | (dat hij) uitmonsterde |
(dat wij) uitmonsteren | (dat wij) uitmonsterden |
(dat jullie) uitmonsteren | (dat jullie) uitmonsterden |
(dat gij) uitmonsteret | (dat gij) uitmonsterdet |
(dat zij) uitmonsteren | (dat zij) uitmonsterden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
monster uit | monstert uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitmonsterend, uitmonsterende | (hebben) uitgemonsterd |