Informatie over het woord beslaan (Nederlands → Esperanto: garni)

Synoniemen: afzetten, garneren, stofferen, uitmonsteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈslan/
Afbrekingbe·slaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) besla(ik) besloeg
(jij) beslaat(jij) besloeg
(hij) beslaat(hij) besloeg
(wij) beslaan(wij) besloegen
(jullie) beslaan(jullie) besloegen
(gij) beslaat(gij) besloegt
(zij) beslaan(zij) besloegen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) besla(dat ik) besloege
(dat jij) besla(dat jij) besloege
(dat hij) besla(dat hij) besloege
(dat wij) beslaan(dat wij) besloegen
(dat jullie) beslaan(dat jullie) besloegen
(dat gij) beslaat(dat gij) besloeget
(dat zij) beslaan(dat zij) besloegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beslabeslaat
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beslaand, beslaande(hebben) beslagen

Voorbeelden van gebruik

Hij wees naar een kleine, met ijzer beslagen deur in het midden van de westelijke muur.

Vertalingen

Catalaansadornar; guarnir
Duitsbesetzen; einfassen; garnieren; verzieren; schmücken; ausschmücken; zieren
Engelsaccoutre; bedeck; deck; decorate; embellish; fit out; furnish; garnish; trim
Esperantogarni; garnituri
Faeröerspynta
Fransgarnir
Portugeesguarnecer; rechear; revestir
Roemeensgarnisi; orna
Saterfriesbesätte; fersierje; garnierje; ienfoatje
Spaansguarnecer
Tsjechischozdobit