Informatie over het woord winnen (Nederlands → Esperanto: gajni)

Synoniemen: behalen, beuren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋinə(n)/
Afbrekingwin·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) win(ik) won
(jij) wint(jij) won
(hij) wint(hij) won
(wij) winnen(wij) wonnen
(jullie) winnen(jullie) wonnen
(gij) wint(gij) wondt
(zij) winnen(zij) wonnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) winne(dat ik) wonne
(dat jij) winne(dat jij) wonne
(dat hij) winne(dat hij) wonne
(dat wij) winnen(dat wij) wonnen
(dat jullie) winnen(dat jullie) wonnen
(dat gij) winnet(dat gij) wonnet
(dat zij) winnen(dat zij) wonnen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
winwint
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
winnend, winnende(hebben) gewonnen

Voorbeelden van gebruik

Wie niet waagt die niet wint.
Unilever heeft voor het tweede jaar op rij het Gouden Windei gewonnen.
Ik breng je gaven om je gunst te winnen.

Vertalingen

Afrikaanswen
Albaneesfitoj
Catalaansguanyar
Deenstjene; fortjene; vinde
Duitserringen; gewinnen; erwerben; einnehmen
Engelsgain; win
Engels (Oudengels)earnian; gewinnan
Esperantogajni
Faeröersvinna
Finsvoittaa
Fransgagner; remporter
Italiaansguadagnare
Latijnmerere
Luxemburgsgewannen
Nederduitswinnen
Noorsvinne; oppnå
Papiamentsgana
Poolszarabiać
Portugeesauferir; ganhar; lucrar
Roemeenscâștiga
Russischвыигрывать
Saterfriesfertjoonje; gewinne; winne
Schots-Gaelischcoisinn
Spaansganar
Srananwini
Thaisชนะ
Tsjechischnabýt; vyhrát; získat; zvítězit
Westerlauwers Friesfertsjinje
Zweedsförtjäna