Informatie over het woord vluchteling (Nederlands → Esperanto: fuĝanto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈvlɵxtəlɪŋ/
Afbrekingvluch·te·ling
Geslachtmanlijk
Meervoudvluchtelingen

Voorbeelden van gebruik

Hij moest de vluchteling gezien hebben.
Aanvankelijk hadden de vluchtelingen nog tussen de huizen gelopen, maar weldra werden deze schaarser en maakten ten slotte plaats voor de jungle.
De ventjes achtervolgden de vluchtelingen niet.

Vertalingen

DuitsFlüchtling
Engelsfugitive; absconder
Esperantofuĝanto
Russischбеглец; беженец
Westerlauwers Friesflechting