Informatie over het woord walk (Engels → Esperanto: marŝi)

Synoniemen: march, ambulate

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/wɔːk/
Afbrekingwalk
Shaw‐alfabet𐑢𐑷𐑒
Deseret‐alfabet𐐶𐐫𐐿

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) walk(I) walked
(thou) walkest(thou) walkedst
(he) walks, walketh(he) walked
(we) walk(we) walked
(you) walk(you) walked
(they) walk(they) walked
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) walk (I) walked
(thou) walk(thou) walked
(he) walk(he) walked
(we) walk(we) walked
(you) walk(you) walked
(they) walk(they) walked
Gebiedende wijs
walk
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
walkingwalked

Voorbeelden van gebruik

You must walk.

Vertalingen

Afrikaansstap; loop
Albaneeseci
Catalaanscaminar
Deens
Duitsgehen; laufen
Engels (Oudengels)gan
Esperantomarŝi
Finsmarssia
Fransmarcher
Hawaiaanshele; hele wāwae
Italiaanscamminare
Jiddischגיין
Kabylischddu
Latijnambulare
Luxemburgsgoen
Maleisjalan; berjalan
Nederduitsloupen
Nederlandsbenen; lopen
Noors
Papiamentskana
Poolsiść
Portugeesandar; caminhar
Russischходить
Saterfriesgunge; loope; marschierje; marskierje; treede
Schots-Gaelischcoisich
Spaanscaminar
Srananwaka
Thaisเดิน
Tsjechischjít
Turksyürümek
Welscerdded
Westerlauwers Friesrinne
Zweedslöpa