Information about the word aankloppen (Dutch → Esperanto: frapi sur la pordon)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈaŋklɔpə(n)/
Hyphenationaan·klop·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) klop aan(ik) klopte aan
(jij) klopt aan(jij) klopte aan
(hij) klopt aan(hij) klopte aan
(wij) kloppen aan(wij) klopten aan
(jullie) kloppen aan(jullie) klopten aan
(gij) klopt aan(gij) kloptet aan
(zij) kloppen aan(zij) klopten aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aankloppe(dat ik) aanklopte
(dat jij) aankloppe(dat jij) aanklopte
(dat hij) aankloppe(dat hij) aanklopte
(dat wij) aankloppen(dat wij) aanklopten
(dat jullie) aankloppen(dat jullie) aanklopten
(dat gij) aankloppet(dat gij) aankloptet
(dat zij) aankloppen(dat zij) aanklopten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
klop aanklopt aan
Participles
Present participlePast participle
aankloppend, aankloppende(hebben) aangeklopt

Usage samples

Ze keek verrast op toen hij na een korte aarzeling aanklopte en binnentrad.

Translations

Englishknock at the door; rap at the door
Esperantofrapi sur la pordon
Spanishllamar a la puerta