Informatie over het woord wegsmijten (Nederlands → Esperanto: forĵetegi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxsmɛi̯tə(n)/
Afbrekingweg·smij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) smijt weg(ik) smeet weg
(jij) smijt weg(jij) smeet weg
(hij) smijt weg(hij) smeet weg
(wij) smijten weg(wij) smeten weg
(jullie) smijten weg(jullie) smeten weg
(gij) smijt weg(gij) smeet weg
(zij) smijten weg(zij) smeten weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegsmijte(dat ik) wegsmete
(dat jij) wegsmijte(dat jij) wegsmete
(dat hij) wegsmijte(dat hij) wegsmete
(dat wij) wegsmijten(dat wij) wegsmeten
(dat jullie) wegsmijten(dat jullie) wegsmeten
(dat gij) wegsmijtet(dat gij) wegsmetet
(dat zij) wegsmijten(dat zij) wegsmeten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
smijt wegsmijt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegsmijtend, wegsmijtende(hebben) weggesmeten

Voorbeelden van gebruik

Hij smeet het instrument weg, maar het verscheen weer in zijn riem, net als zij steeds weer aan zijn zijde verscheen.

Vertalingen

Esperantoforĵetegi