Information du mot uitvlakken (néerlandais → espéranto: forskrapi)

Synonymes: uitkrabben, uitvegen, wegkrabben, wegschrapen, wegschrappen

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) vlak uit(ik) vlakte uit
(jij) vlakt uit(jij) vlakte uit
(hij) vlakt uit(hij) vlakte uit
(wij) vlakken uit(wij) vlakten uit
(jullie) vlakken uit(jullie) vlakten uit
(gij) vlakt uit(gij) vlaktet uit
(zij) vlakken uit(zij) vlakten uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitvlakke(dat ik) uitvlakte
(dat jij) uitvlakke(dat jij) uitvlakte
(dat hij) uitvlakke(dat hij) uitvlakte
(dat wij) uitvlakken(dat wij) uitvlakten
(dat jullie) uitvlakken(dat jullie) uitvlakten
(dat gij) uitvlakket(dat gij) uitvlaktet
(dat zij) uitvlakken(dat zij) uitvlakten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
vlak uitvlakt uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitvlakkend, uitvlakkende(hebben) uitgevlakt

Traductions

allemandabschaben
anglaiserase; delete
espérantoforskrapi; deskrapi
françaiseffacer en grattant