Informatie over het woord wegsturen (Nederlands → Esperanto: forsendi)

Synoniemen: afzenden, versturen, verzenden, wegzenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxstyːrə(n)/
Afbrekingweg·stu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuur weg(ik) stuurde weg
(jij) stuurt weg(jij) stuurde weg
(hij) stuurt weg(hij) stuurde weg
(wij) sturen weg(wij) stuurden weg
(jullie) sturen weg(jullie) stuurden weg
(gij) stuurt weg(gij) stuurdet weg
(zij) sturen weg(zij) stuurden weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegsture(dat ik) wegstuurde
(dat jij) wegsture(dat jij) wegstuurde
(dat hij) wegsture(dat hij) wegstuurde
(dat wij) wegsturen(dat wij) wegstuurden
(dat jullie) wegsturen(dat jullie) wegstuurden
(dat gij) wegsturet(dat gij) wegstuurdet
(dat zij) wegsturen(dat zij) wegstuurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stuur wegstuurt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegsturend, wegsturende(hebben) weggestuurd

Voorbeelden van gebruik

Waarom hebt u Pieps weggestuurd, professor?

Vertalingen

Deensafsende
Duitsabschicken; entsenden; fortschicken; wegschicken
Engelsturn away
Esperantoforsendi
Latijnablegare; amandare; relegare
Saterfriesouseende; wächseende
Spaansdespachar; despedir; enviar; expedir
Westerlauwers Friesfuortstjoere; ôfstjoere
Zweedsavskicka