Informatie over het woord versturen (Nederlands → Esperanto: forsendi)

Synoniemen: afzenden, verzenden, wegsturen, wegzenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈstyːrə(n)/
Afbrekingver·stu·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verstuur(ik) verstuurde
(jij) verstuurt(jij) verstuurde
(hij) verstuurt(hij) verstuurde
(wij) versturen(wij) verstuurden
(jullie) versturen(jullie) verstuurden
(gij) verstuurt(gij) verstuurdet
(zij) versturen(zij) verstuurden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) versture(dat ik) verstuurde
(dat jij) versture(dat jij) verstuurde
(dat hij) versture(dat hij) verstuurde
(dat wij) versturen(dat wij) verstuurden
(dat jullie) versturen(dat jullie) verstuurden
(dat gij) versturet(dat gij) verstuurdet
(dat zij) versturen(dat zij) verstuurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verstuurverstuurt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
versturend, versturende(hebben) verstuurd

Voorbeelden van gebruik

Later zou Einstein zelf nog een dergelijke brief versturen.

Vertalingen

Deensafsende
Duitsabschicken; entsenden; fortschicken; wegschicken
Engelsdeport; dismiss; turn away; send away
Esperantoforsendi
Latijnablegare; amandare; relegare
Saterfriesouseende; wächseende
Spaansdespachar; despedir; enviar; expedir
Westerlauwers Friesfuortstjoere; ôfstjoere
Zweedsavskicka