Informatie over het woord verdringen (Nederlands → Esperanto: forpuŝi)

Synoniemen: verduwen, wegdringen, wegduwen, wegstoten, afduwen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈdrɪŋə(n)/
Afbrekingver·drin·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verdring(ik) verdrong
(jij) verdringt(jij) verdrong
(hij) verdringt(hij) verdrong
(wij) verdringen(wij) verdrongen
(jullie) verdringen(jullie) verdrongen
(gij) verdringt(gij) verdrongt
(zij) verdringen(zij) verdrongen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verdringe(dat ik) verdronge
(dat jij) verdringe(dat jij) verdronge
(dat hij) verdringe(dat hij) verdronge
(dat wij) verdringen(dat wij) verdrongen
(dat jullie) verdringen(dat jullie) verdrongen
(dat gij) verdringet(dat gij) verdronget
(dat zij) verdringen(dat zij) verdrongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verdringverdringt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verdringend, verdringende(hebben) verdrongen

Vertalingen

Afrikaansafstoot
Duitsverdrängen
Engelsrepel; repulse; spurn
Esperantoforpuŝi
Fransrepousser
Spaansrechazar; repeler
Westerlauwers Friesôfstjitte