Information über das Wort vormen (Niederländisch → Esperanto: formi)

Synonyme: aangaan, formeren

WortartVerb
Aussprache/ˈvɔrmə(n)/
Trennungvor·men

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) vorm(ik) vormde
(jij) vormt(jij) vormde
(hij) vormt(hij) vormde
(wij) vormen(wij) vormden
(jullie) vormen(jullie) vormden
(gij) vormt(gij) vormdet
(zij) vormen(zij) vormden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vorme(dat ik) vormde
(dat jij) vorme(dat jij) vormde
(dat hij) vorme(dat hij) vormde
(dat wij) vormen(dat wij) vormden
(dat jullie) vormen(dat jullie) vormden
(dat gij) vormet(dat gij) vormdet
(dat zij) vormen(dat zij) vormden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
vormvormt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vormend, vormende(hebben) gevormd

Gebrauchsbeispiele

Ik heb mijn mening gevormd.

Übersetzungen

Afrikaansformeer; vorm
Albanischformoj
Dänischdanne
Deutschbilden; formen; gestalten; formieren
Englischform; shape; fashion; frame; mould
Esperantoformi
Färöerischgera
Französischformer
Jamaikanisches Kreolischshiep
Niederdeutschformen
Papiamentoforma
Polnischformować; kształtować
Portugiesischformar
Rumänischforma
Saterfriesischbildje; foarmje; gestaltje
Schwedischbilda; dana; forma; formera
Spanischformar
Tschechischtvarovat; tvořit; utvářet; utvořit; vytvořit
Westfriesischfoarmje