Information about the word wegpakken (Dutch → Esperanto: forkapti)

Synonyms: grissen, kidnappen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) pak weg(ik) pakte weg
(jij) pakt weg(jij) pakte weg
(hij) pakt weg(hij) pakte weg
(wij) pakken weg(wij) pakten weg
(jullie) pakken weg(jullie) pakten weg
(gij) pakt weg(gij) paktet weg
(zij) pakken weg(zij) pakten weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) wegpakke(dat ik) wegpakte
(dat jij) wegpakke(dat jij) wegpakte
(dat hij) wegpakke(dat hij) wegpakte
(dat wij) wegpakken(dat wij) wegpakten
(dat jullie) wegpakken(dat jullie) wegpakten
(dat gij) wegpakket(dat gij) wegpaktet
(dat zij) wegpakken(dat zij) wegpakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
pak wegpakt weg
Participles
Present participlePast participle
wegpakkend, wegpakkende(hebben) weggepakt

Translations

Englishhijack
Esperantoforkapti
Germanwegschnappen; entreißen