Informatie over het woord tie (Engels → Esperanto: ligi)

Synoniemen: associate, band, bind, fasten, join, link, tie up, belay

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/taɪ̯/
Afbrekingtie
Shaw‐alfabet𐑑𐑲
Deseret‐alfabet𐐻𐐴

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) tie(I) tied
(thou) tiest(thou) tiedst
(he) ties, tieth(he) tied
(we) tie(we) tied
(you) tie(you) tied
(they) tie(they) tied
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) tie (I) tied
(thou) tie(thou) tied
(he) tie(he) tied
(we) tie(we) tied
(you) tie(you) tied
(they) tie(they) tied
Gebiedende wijs
tie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tyingtied

Voorbeelden van gebruik

How can I eat with my hands tied behind my back?

Vertalingen

Afrikaansvasbind
Catalaanslligar
Chinook-jargonkʼaw
Deensbinde
Duitsbinden
Engels (Oudengels)bindan
Esperantoligi
Faeröersbinda
Finssitoa
Fransattacher; nouer; relier
Italiaanslegare
Jiddischבינדן
Latijnligare
Luxemburgsbannen
Maleisikat; mengikat
Nederlandsbinden; vastbinden; vastmaken; verbinden
Noorsbinde; knyte
Poolswiązać
Portugeesatar
Russischвязать; связывать
Saterfriesbiende; ferbiende
Schotsbind
Schots-Gaelischceangail
Spaansatar
Sranantay
Thaisผูก
Tsjechischvázat
Turksbağlamak
Westerlauwers Friesferbine; bine
Zweedsbinda; snöra