Synoniemen: vervliegen, wegvliegen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vlieg uit | (ik) vloog uit |
(jij) vliegt uit | (jij) vloog uit |
(hij) vliegt uit | (hij) vloog uit |
(wij) vliegen uit | (wij) vlogen uit |
(jullie) vliegen uit | (jullie) vlogen uit |
(gij) vliegt uit | (gij) vloogt uit |
(zij) vliegen uit | (zij) vlogen uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitvliege | (dat ik) uitvloge |
(dat jij) uitvliege | (dat jij) uitvloge |
(dat hij) uitvliege | (dat hij) uitvloge |
(dat wij) uitvliegen | (dat wij) uitvlogen |
(dat jullie) uitvliegen | (dat jullie) uitvlogen |
(dat gij) uitvlieget | (dat gij) uitvloget |
(dat zij) uitvliegen | (dat zij) uitvlogen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vlieg uit | vliegt uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitvliegend, uitvliegende | (zijn) uitgevlogen |