Informatie over het woord blindvliegen (Nederlands → Esperanto: flugi senvide)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈblɪntfliɣə(n)/
Afbrekingblind·vlie·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vlieg blind(ik) vloog blind
(jij) vliegt blind(jij) vloog blind
(hij) vliegt blind(hij) vloog blind
(wij) vliegen blind(wij) vlogen blind
(jullie) vliegen blind(jullie) vlogen blind
(gij) vliegt blind(gij) vloogt blind
(zij) vliegen blind(zij) vlogen blind
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) blindvliege(dat ik) blindvloge
(dat jij) blindvliege(dat jij) blindvloge
(dat hij) blindvliege(dat hij) blindvloge
(dat wij) blindvliegen(dat wij) blindvlogen
(dat jullie) blindvliegen(dat jullie) blindvlogen
(dat gij) blindvlieget(dat gij) blindvloget
(dat zij) blindvliegen(dat zij) blindvlogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vlieg blindvliegt blind
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
blindvliegend, blindvliegende(hebben) blindgevlogen

Vertalingen

Esperantoflugi senvide