Informasie oor die woord machen (Duits → Esperanto: agi)

Sinonieme: agieren, handeln, verfahren, vorgehen, wirken, tätig sein, sich verhalten, einwirken

Uitspraak/ˈmaxən/
Afbrekingma·chen
Woordsoortwerkwoord

Vertalinge

Afrikaansoptree
Engelsact; move; take action
Esperantoagi
Faroëesgera; virka
Finstoimia
Fransagir; opérer
Hongaarscselekszik; tesz
Italiaansagire
Katalaansaccionar; actuar; obrar
Latynagere
Nederlandsageren; bezig zijn; doen; handelen; optreden; te werk gaan; handelen
Papiamentsaktua
Portugeesagir; obrar; proceder
Russiesпоступать
Saterfriesagierje; ferfoare; foargunge; hondelje; wirkje
Spaansactuar; obrar
Tsjeggiespůsobit; pracovat; účinkovat
Wes‐Frieskrewearje; dwaan