Informatie over het woord pluizen (Nederlands → Esperanto: flokiĝi)

Synoniem: vlokken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈplœy̯zə(n)/
Afbrekingplui·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pluis(ik) pluisde
(jij) pluist(jij) pluisde
(hij) pluist(hij) pluisde
(wij) pluizen(wij) pluisden
(jullie) pluizen(jullie) pluisden
(gij) pluist(gij) pluisdet
(zij) pluizen(zij) pluisden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) pluize(dat ik) pluisde
(dat jij) pluize(dat jij) pluisde
(dat hij) pluize(dat hij) pluisde
(dat wij) pluizen(dat wij) pluisden
(dat jullie) pluizen(dat jullie) pluisden
(dat gij) pluizet(dat gij) pluisdet
(dat zij) pluizen(dat zij) pluisden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
pluizend, pluizende(hebben) gepluisd

Vertalingen

Duitsflocken; sich zu Flocken ballen
Esperantoflokiĝi