Informatie over het woord boeten (Nederlands → Esperanto: fliki)

Synoniemen: flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbutə(n)/
Afbrekingboe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boet(ik) boette
(jij) boet(jij) boette
(hij) boet(hij) boette
(wij) boeten(wij) boetten
(jullie) boeten(jullie) boetten
(gij) boet(gij) boettet
(zij) boeten(zij) boetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) boete(dat ik) boette
(dat jij) boete(dat jij) boette
(dat hij) boete(dat hij) boette
(dat wij) boeten(dat wij) boetten
(dat jullie) boeten(dat jullie) boetten
(dat gij) boetet(dat gij) boettet
(dat zij) boeten(dat zij) boetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boetboet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
boetend, boetende(hebben) geboet

Vertalingen

Catalaansadobar; aparracar; apedaçar; reparar
Deensreparere
Duitsausbessern; flicken
Engelsmend
Esperantofliki
Faeröersbjarva; bøta; pjøssa
Fransrapiécer
Portugeesconsertar; remendar
Saterfriesflikje; lapje; stukje; uutbeeterje
Spaansremendar
Thaisปะ
Tsjechischopravovat; spravovat; vyspravit; záplatovat
Zweedsflicka