Informatie over het woord besnuffelen (Nederlands → Esperanto: flaresplori)

Synoniemen: beruiken, ruiken aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈsnɵfələ(n)/
Afbrekingbe·snuf·fe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) besnuffel(ik) besnuffelde
(jij) besnuffelt(jij) besnuffelde
(hij) besnuffelt(hij) besnuffelde
(wij) besnuffelen(wij) besnuffelden
(jullie) besnuffelen(jullie) besnuffelden
(gij) besnuffelt(gij) besnuffeldet
(zij) besnuffelen(zij) besnuffelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) besnuffele(dat ik) besnuffelde
(dat jij) besnuffele(dat jij) besnuffelde
(dat hij) besnuffele(dat hij) besnuffelde
(dat wij) besnuffelen(dat wij) besnuffelden
(dat jullie) besnuffelen(dat jullie) besnuffelden
(dat gij) besnuffelet(dat gij) besnuffeldet
(dat zij) besnuffelen(dat zij) besnuffelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
besnuffelbesnuffelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
besnuffelend, besnuffelende(hebben) besnuffeld

Vertalingen

Engelssmell at; sniff at
Esperantoflaresplori; flari