Informo pri la vorto eindigen (nederlanda → esperanto: finiĝi)

Sinonimoj: aflopen, ophouden, uitgaan, uitraken, verlopen, ten einde lopen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɛi̯ndəɣə(n)/
Dividoein·di·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(hij) eindigt(hij) eindigde
(zij) eindigen(zij) eindigden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat hij) eindige(dat hij) eindigde
(dat zij) eindigen(dat zij) eindigden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
eindigend, eindigende(zijn) geëindigd

Uzekzemploj

Het pad eindigde bij de ingang van een grot.
De strijd is nog niet geëindigd.
Maar de avonturen waren voor dien nacht nog niet geëindigd.
Ik was nieuwsgierig hoe hij zou eindigen.
In 1958 eindigde de productie.

Tradukoj

afrikansoeindig
anglaconclude; end; end up; finish
danaebbe ud
esperantofiniĝi
feroaverða endaður
francafinir; prendre fin; se terminer
germanaenden; endigen; aufhören; zu Ende gehen; ein Ende nehmen; ablaufen; auslaufen
hispanaexpirar; terminarse
malajaberakhir
norvegautlope
okcidenta frizonabeteare
papiamentokaba
portugalaacabar; terminar
rumanase sfârși
saterlanda frizonaeendigje; eendje
surinamakaba
svedasluta
tajaจบ; เสร็จ
turkabitmek