Information about the word beslechten (Dutch → Esperanto: findecidi)

Synonym: afhandelen

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈslɛxtə(n)/
Hyphenationbe·slech·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) beslecht(ik) beslechtte
(jij) beslecht(jij) beslechtte
(hij) beslecht(hij) beslechtte
(wij) beslechten(wij) beslechtten
(jullie) beslechten(jullie) beslechtten
(gij) beslecht(gij) beslechttet
(zij) beslechten(zij) beslechtten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beslechte(dat ik) beslechtte
(dat jij) beslechte(dat jij) beslechtte
(dat hij) beslechte(dat hij) beslechtte
(dat wij) beslechten(dat wij) beslechtten
(dat jullie) beslechten(dat jullie) beslechtten
(dat gij) beslechtet(dat gij) beslechttet
(dat zij) beslechten(dat zij) beslechtten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
beslechtbeslecht
Participles
Present participlePast participle
beslechtend, beslechtende(hebben) beslecht

Usage samples

De ruil is hiermede beslecht.

Translations

Englishcompose; settle
Esperantofindecidi
Frenchse résoudre à
Romanianconcluziona