Informo pri la vorto kakken (nederlanda → esperanto: feki)

Sinonimoj: drijten, een grote boodschap doen, ontlasting hebben, poepen, schijten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈkɑkə(n)/
Dividokak·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) kak(ik) kakte
(jij) kakt(jij) kakte
(hij) kakt(hij) kakte
(wij) kakken(wij) kakten
(jullie) kakken(jullie) kakten
(gij) kakt(gij) kaktet
(zij) kakken(zij) kakten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) kakke(dat ik) kakte
(dat jij) kakke(dat jij) kakte
(dat hij) kakke(dat hij) kakte
(dat wij) kakken(dat wij) kakten
(dat jullie) kakken(dat jullie) kakten
(dat gij) kakket(dat gij) kaktet
(dat zij) kakken(dat zij) kakten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
kakkakt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
kakkend, kakkende(hebben) gekakt

Tradukoj

angladefecate; poop
esperantofeki
feroaskíta
finnaulostaa
francaaller à la selle; déféquer
germanadefäkieren; Kot ausscheiden
hispanadefecar
katalunaanar de ventre; cagar; defecar; fer de cos
latinoassidere; cacare
papiamentokaka; pupu
portugaladefecar
surinamakaka; kunkun
tajaขี้