Informatie over het woord gapen (Nederlands → Esperanto: faŭki)

Synoniem: wijd openstaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣapə(n)/
Afbrekingga·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) gaapt(hij) gaapte
(zij) gapen(zij) gaapten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) gape(dat hij) gaapte
(dat zij) gapen(dat zij) gaapten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gapend, gapende(hebben) gegaapt

Vertalingen

Duitsklaffen; gähnen
Engelsgape; yawn
Esperantofaŭki
Faeröersgapa
Portugeesescancarar‐se