Informatie over het woord fascineren (Nederlands → Esperanto: fascini)

Synoniem: betoveren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/fɑsiˈnerə(n)/
Afbrekingfas·ci·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) fascineer(ik) fascineerde
(jij) fascineert(jij) fascineerde
(hij) fascineert(hij) fascineerde
(wij) fascineren(wij) fascineerden
(jullie) fascineren(jullie) fascineerden
(gij) fascineert(gij) fascineerdet
(zij) fascineren(zij) fascineerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) fascinere(dat ik) fascineerde
(dat jij) fascinere(dat jij) fascineerde
(dat hij) fascinere(dat hij) fascineerde
(dat wij) fascineren(dat wij) fascineerden
(dat jullie) fascineren(dat jullie) fascineerden
(dat gij) fascineret(dat gij) fascineerdet
(dat zij) fascineren(dat zij) fascineerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
fascineerfascineert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
fascinerend, fascinerende(hebben) gefascineerd

Voorbeelden van gebruik

Waarom was ik zo gefascineerd door deze geschiedenis?
Dit soort zaken fascineert mij en ik ben in het geheel niet moe.
Die scheen hem te fascineren.

Vertalingen

Duitsfaszinieren; bezaubern; fesseln; packen
Engelsfascinate
Esperantofascini
Italiaansaffascinare
Papiamentsfasiná
Portugeesfascinar
Spaansfascinar
Westerlauwers Friesfassinearje