Information about the word uitvoeren (Dutch → Esperanto: fari)

Synonyms: maken, vervaardigen, werken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈœy̯tfuːrə(n)/
Hyphenationuit·voe·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) voer uit(ik) voerde uit
(jij) voert uit(jij) voerde uit
(hij) voert uit(hij) voerde uit
(wij) voeren uit(wij) voerden uit
(jullie) voeren uit(jullie) voerden uit
(gij) voert uit(gij) voerdet uit
(zij) voeren uit(zij) voerden uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitvoere(dat ik) uitvoerde
(dat jij) uitvoere(dat jij) uitvoerde
(dat hij) uitvoere(dat hij) uitvoerde
(dat wij) uitvoeren(dat wij) uitvoerden
(dat jullie) uitvoeren(dat jullie) uitvoerden
(dat gij) uitvoeret(dat gij) uitvoerdet
(dat zij) uitvoeren(dat zij) uitvoerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
voer uitvoert uit
Participles
Present participlePast participle
uitvoerend, uitvoerende(hebben) uitgevoerd

Usage samples

Het geheel was uitgevoerd in zwaar hout en het was duidelijk dat het te omvangrijk was voor heer Bommels venster.

Translations

Afrikaansvervaardig; maak
Catalanfer
Czechčinit; dělat; konat; učinit; udělat; vykonat
Danishaflægge; gøre; lave
Englishmake; form
English (Old English)macian; don
Esperantofari
Faeroesegera
Finnishtehdä
Frenchconstruire; fabriquer; faire; opérer; poser
Germanbereiten; ausführen; verrichten; erledigen; abstatten; begehen; anfertigen; erzeugen; hervorbringen; erschaffen; unterbreiten; geben; bewirken; abhalten; machen
Hawaiianhana
Hungarianesinál; tesz
Icelandicgera
Italiancommettere; fare
Jamaican Patoismek
Latinfacere
Low Germanmaken; uutvoren; måken
Luxemburgishmaachen; doen
Malaybuat; membuat
Norwegiangjøre
Polishczynić; robić
Portuguesecometer; confeccionar; executar; fazer; formar
Romanianface
Russianделать; сделать
Saterland Frisiandwo; fabriksierje; häärstaale; moakje; produksierje
Scottish Gaelicdèan
Spanishhacer
Sranandu; meki
Swahili‐fanya
Swedishgöra
Thaiต่อ; ทำ
Turkishetmek; yapmak
West Frisiandwaen; meitsje; oanmeitsje
Yiddishמאַכן