Information über das Wort smelten (Niederländisch → Esperanto: fandi)

Synonyme: doen smelten, versmelten, vloeibaar maken

WortartVerb
Aussprache/ˈsmɛltə(n)/
Trennungsmel·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) smelt(ik) smolt
(jij) smelt(jij) smolt
(hij) smelt(hij) smolt
(wij) smelten(wij) smolten
(jullie) smelten(jullie) smolten
(gij) smelt(gij) smolt
(zij) smelten(zij) smolten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) smelte(dat ik) smolte
(dat jij) smelte(dat jij) smolte
(dat hij) smelte(dat hij) smolte
(dat wij) smelten(dat wij) smolten
(dat jullie) smelten(dat jullie) smolten
(dat gij) smeltet(dat gij) smoltet
(dat zij) smelten(dat zij) smolten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
smeltsmelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
smeltend, smeltende(hebben) gesmolten

Gebrauchsbeispiele

Bourcart rekende erop dat de helft van het vet deze eerste dag zou zijn gesmolten.
Wetenschappers werken aan een manier om dat maanstof te smelten, om zo landingsplekken of wegen te kunnen aanleggen.

Übersetzungen

Dänischsmelte
Deutschschmelzen; verflüssigen; zerlassen
Englischmelt
Esperantofandi
Färöerischbræða; stoypa; stoyta
Finnischsulattaa
Französischfaire fondre
Katalanischfondre
Portugiesischderreter; fundir
Saterfriesischjoote; smilte
Schwedischsmälta
Spanischderretir; fundir
Tschechischrozpustit; roztát; roztavit; tát; tavit