Informatie over het woord familielid (Nederlands → Esperanto: familiano)

Synoniem: verwant

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/faˈmililɪt/
Afbrekingfa·mi·lie·lid
Geslachtonzijdig
Meervoudfamilieleden

Voorbeelden van gebruik

Mijn familieleden begonnen interesse te tonen.
Dit zijn familieleden van Deine Zarre.
Maar Sméagol keerde alleen terug en ontdekte dat geen van zijn familieleden hem kon zien wanneer hij de ring droeg.
De onderzoekers spraken met 45 personen die familieleden, vrienden en andere burgers gedood zagen worden door Russische soldaten en nog eens 39 personen die ooggetuige waren van raketaanvallen op burgerdoelen.

Vertalingen

Afrikaansfamilielid
DuitsFamilienmitglied; Familienangehöriger
Esperantofamiliano
Faeröershúsfólk
Portugeesfamiliar