Informatie over het woord ophouden (Nederlands → Esperanto: etendi)

Synoniemen: rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpɦɑu̯də(n)/, /ˈɔpɦɑu̯ʋə(n)/
Afbrekingop·houd·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hou op, houd op(ik) hield op
(jij) houdt op(jij) hield op
(hij) houdt op(hij) hield op
(wij) houden op(wij) hielden op
(jullie) houden op(jullie) hielden op
(gij) houdt op(gij) hieldt op
(zij) houden op(zij) hielden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ophoude(dat ik) ophielde
(dat jij) ophoude(dat jij) ophielde
(dat hij) ophoude(dat hij) ophielde
(dat wij) ophouden(dat wij) ophielden
(dat jullie) ophouden(dat jullie) ophielden
(dat gij) ophoudet(dat gij) ophieldet
(dat zij) ophouden(dat zij) ophielden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hou op, houd ophoudt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ophoudend, ophoudende(hebben) opgehouden

Vertalingen

Catalaansampliar; escampar; estendre; estirar
Duitsausbreiten; ausrecken; strecken; ausstrecken; erstrecken; aufspannen; ausspannen; auslegen; auswerfen; recken
Engelsexpand; reach; spread; stretch; stretch out
Esperantoetendi
Faeröersrætta út; toyggja
Finsojentaa
Fransétendre
Portugeesdesdobrar; espraiar; estender; estirar
Saterfriesräkke; uutbreedje; uuträkke; uutspreede
Spaansextender; tender
Thaisต่อ; ยื่น
Westerlauwers Friesútwreidzje