Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈtukomə(n)/ |
Afbreking | toe·ko·men |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) komt toe | (hij) kwam toe |
(zij) komen toe | (zij) kwamen toe |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) toekome | (dat hij) toekwame |
(dat zij) toekomen | (dat zij) toekwamen |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
toekomend, toekomende | (zijn) toegekomen |
Esperanto | esti ŝuldata al |
---|