Informatie over het woord instrui

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingin·stru·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdinstruas
Verleden tijdinstruis
Toekomende tijdinstruos
 
Voorwaardelijke wijs
instruus
 
Gebiedende wijs
instruu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdinstruantainstruata
Verleden tijdinstruintainstruita
Toekomende tijdinstruontainstruota

Vertalingen

Afrikaansonderwys
Catalaansensenyar
Deensundervise
Duitslehren; belehren; instruieren; unterrichten; unterweisen; ausbilden
Engelsinstruct; teach
Faeröerskenna; læra; undirvísa
Finsopettaa
Fransapprendre; enseigner; instruire
Hawaiaansaʻo
Hongaarsoktat; tanít
Italiaansinsegnare; instruire
Jamaicaans Creoolstiich
Latijndocere
Maleisajar … mengajar
Nederduitsleyren; leren; lyren; upleiden
Nederlandsbijbrengen; leren; onderrichten; onderwijs geven; onderwijzen
Papiamentsinstruí
Poolsnauczać
Portugeesensinar; instruir; lecionar
Saterfriesbeleere; instruierje; leere; unnergjuchte
Spaansenseñar; instruir
Srananleri
Tsjechischpoučit
Zweedsundervisa