Informatie over het woord ontvallen (Nederlands → Esperanto: esti forprenata)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈfɑlə(n)/
Afbrekingont·val·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) ontvalt(hij) ontviel
(zij) ontvallen(zij) ontvielen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) ontvalle(dat hij) ontviele
(dat zij) ontvallen(dat zij) ontvielen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontvallend, ontvallende(zijn) ontvallen

Voorbeelden van gebruik

Nu zijn steun zo plotseling ontviel, zakte het meubel naar voren.

Vertalingen

Esperantoesti forprenata