Informatie over het woord uitmaken (Nederlands → Esperanto: estingi)

Synoniemen: blussen, doven, uitblussen, uitdoen, uitdoven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tmakə(n)/
Afbrekinguit·ma·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) maak uit(ik) maakte uit
(jij) maakt uit(jij) maakte uit
(hij) maakt uit(hij) maakte uit
(wij) maken uit(wij) maakten uit
(jullie) maken uit(jullie) maakten uit
(gij) maakt uit(gij) maaktet uit
(zij) maken uit(zij) maakten uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitmake(dat ik) uitmaakte
(dat jij) uitmake(dat jij) uitmaakte
(dat hij) uitmake(dat hij) uitmaakte
(dat wij) uitmaken(dat wij) uitmaakten
(dat jullie) uitmaken(dat jullie) uitmaakten
(dat gij) uitmaket(dat gij) uitmaaktet
(dat zij) uitmaken(dat zij) uitmaakten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
maak uitmaakt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitmakend, uitmakende(hebben) uitgemaakt

Vertalingen

Afrikaansblus
Catalaansapagar; extingir
Deensslukke; udslukke
Duitsauslöschen; dämpfen; löschen; ausmachen
Engelsput out
Engels (Oudengels)acwencan; adwæscan
Esperantoestingi
Faeröerssløkkja
Finssammuttaa
Franséteindre
Hawaiaanshoʻopio
Italiaansspegnere; spengere; estinguere
Jiddischאױסלעשן
Portugeesapagar; extinguir
Russischгасить
Saterfriesdämpe; uutläskje
Spaansapagar; extinguir
Thaisดับไฟ
Westerlauwers Friesdôvje; dwêste