Informatie over het woord verwoorden (Nederlands → Esperanto: esprimi)

Synoniemen: betuigen, opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, uiting geven aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈʋordə(n)/
Afbrekingver·woor·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verwoord(ik) verwoordde
(jij) verwoordt(jij) verwoordde
(hij) verwoordt(hij) verwoordde
(wij) verwoorden(wij) verwoordden
(jullie) verwoorden(jullie) verwoordden
(gij) verwoordt(gij) verwoorddet
(zij) verwoorden(zij) verwoordden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verwoorde(dat ik) verwoordde
(dat jij) verwoorde(dat jij) verwoordde
(dat hij) verwoorde(dat hij) verwoordde
(dat wij) verwoorden(dat wij) verwoordden
(dat jullie) verwoorden(dat jullie) verwoordden
(dat gij) verwoordet(dat gij) verwoorddet
(dat zij) verwoorden(dat zij) verwoordden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verwoordverwoordt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verwoordend, verwoordende(hebben) verwoord

Vertalingen

Catalaansexpressar
Duitsausdrücken; zum Ausdruck bringen
Engelsput
Esperantoesprimi
Faeröersorða; siga
Finsilmaista
Fransexprimer; représenter
Italiaansesprimere
Papiamentsekspresá
Poolswyrazić; wyrażać
Portugeesexpressar; exprimir
Russischвыражать
Saterfriesuutdrukke
Spaansenunciar; expresar
Thaisแสดง
Tsjechischvyjádřit; vyslovit
Zweedsuttrycka