Information about the word ontkomen (Dutch → Esperanto: eskapi)

Synonyms: ervandoor gaan, ontgaan, ontsnappen, wegkomen, ontglippen

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈkomə(n)/
Hyphenationont·ko·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontkom(ik) ontkwam
(jij) ontkomt(jij) ontkwam
(hij) ontkomt(hij) ontkwam
(wij) ontkomen(wij) ontkwamen
(jullie) ontkomen(jullie) ontkwamen
(gij) ontkomt(gij) ontkwaamt
(zij) ontkomen(zij) ontkwamen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontkome(dat ik) ontkwame
(dat jij) ontkome(dat jij) ontkwame
(dat hij) ontkome(dat hij) ontkwame
(dat wij) ontkomen(dat wij) ontkwamen
(dat jullie) ontkomen(dat jullie) ontkwamen
(dat gij) ontkomet(dat gij) ontkwamet
(dat zij) ontkomen(dat zij) ontkwamen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontkomontkomt
Participles
Present participlePast participle
ontkomend, ontkomende(zijn) ontkomen

Usage samples

Als er geen onvoorziene dingen gebeuren, ontkomt hij ons niet.
Door de botsing ontstond een vuurzee waar veel van de 45 inzittenden niet aan wisten te ontkomen.
Helaas, hij is ontkomen.
Alleen het hert bleef leven en ontkwam.

Translations

Afrikaansontsnap
Catalandefugir; eludir; evadir
Danishundfly; undkomme
Englishescape; get away
Esperantoeskapi
Faeroesesleppa
Finnishpäästä karkuun
Frenchéchapper; s’échapper
Germanentkommen; entrinnen; entwischen; entfliehen; fliehen; entgehen; ausweichen
Jamaican Patoisekskiep
Papiamentohui
Portugueseescapar; escapar de
Romanianevada; fugi
Spanishescapar
Swedishrymma; undkomma
West Frisianûntkomme