Informatie over het woord uitzonderen (Nederlands → Esperanto: escepti)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zonder uit(ik) zonderde uit
(jij) zondert uit(jij) zonderde uit
(hij) zondert uit(hij) zonderde uit
(wij) zonderen uit(wij) zonderden uit
(jullie) zonderen uit(jullie) zonderden uit
(gij) zondert uit(gij) zonderdet uit
(zij) zonderen uit(zij) zonderden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitzondere(dat ik) uitzonderde
(dat jij) uitzondere(dat jij) uitzonderde
(dat hij) uitzondere(dat hij) uitzonderde
(dat wij) uitzonderen(dat wij) uitzonderden
(dat jullie) uitzonderen(dat jullie) uitzonderden
(dat gij) uitzonderet(dat gij) uitzonderdet
(dat zij) uitzonderen(dat zij) uitzonderden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zonder uitzondert uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitzonderend, uitzonderende(hebben) uitgezonderd

Vertalingen

Catalaansexceptuar
Duitsausnehmen; ausschließen
Engelsexcept
Esperantoescepti
Fransdispenser; excepter; exempter
Portugeesexceptuar
Saterfriesuutnieme; uutsluute
Spaansexceptuar
Tsjechischvyjmout