Informatie over het woord imputi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingim·put·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdimputas
Verleden tijdimputis
Toekomende tijdimputos
 
Voorwaardelijke wijs
imputus
 
Gebiedende wijs
imputu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdimputantaimputata
Verleden tijdimputintaimputita
Toekomende tijdimputontaimputota

Vertalingen

Duitsimputieren; zur Last legen; zuschreiben; unterstellen; bezichtigen; anrechnen; abziehen; abschreiben
Engelsblame; hold against; impute; ascribe; attribute; credit
Faeröersbrigsla; geva í part; seta inn; skuldseta
Nederlandsaanrekenen; toedichten; toerekenen; toeschrijven; wijten; ten laste leggen; in de schoenen schuiven
Saterfriestouschrieuwe; touskrieuwe
Spaansachacar; valorar en