Informatie over het woord dwalen (Nederlands → Esperanto: erari)

Synoniemen: abuis zijn, een fout maken, ernaast zitten, het bij het verkeerde eind hebben, zich misgrijpen, zich vergissen, de fout in gaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdʋalə(n)/
Afbrekingdwa·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dwaal(ik) dwaalde
(jij) dwaalt(jij) dwaalde
(hij) dwaalt(hij) dwaalde
(wij) dwalen(wij) dwaalden
(jullie) dwalen(jullie) dwaalden
(gij) dwaalt(gij) dwaaldet
(zij) dwalen(zij) dwaalden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dwale(dat ik) dwaalde
(dat jij) dwale(dat jij) dwaalde
(dat hij) dwale(dat hij) dwaalde
(dat wij) dwalen(dat wij) dwaalden
(dat jullie) dwalen(dat jullie) dwaalden
(dat gij) dwalet(dat gij) dwaaldet
(dat zij) dwalen(dat zij) dwaalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dwaaldwaalt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dwalend, dwalende(hebben) gedwaald

Voorbeelden van gebruik

Ik dwaalde in deze, maar nu zijn we er echt bijna.

Vertalingen

Afrikaanshom vergis
Albaneesgaboj
Catalaansequivocar‐se; errar
Deenstage fejl
Duitssich irren; irren; sich versehen; sich täuschen; abirren; auf Abwege geraten
Engelserr
Esperantoerari
Finserehtyä
Fransse tromper
Italiaanserrare; sbagliarsi
Latijnerrare
Papiamentskiboká; kibuká
Poolsbłądzieć; mylić się
Portugeescair em erro; enganar‐se; equivocar‐se; errar
Roemeensgreși
Russischблуздать
Saterfriesdweele; sik ferdwo
Spaansequivocarse; errar
Swahili‐kosa
Turksaldanmak
Westerlauwers Friesfersinne jin
Zweedsfela; mistaga sig; mista sig