Informatie over het woord bijschenken (Nederlands → Esperanto: enverŝi ree)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɛi̯sxɛŋkə(n)/
Afbrekingbij·schen·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schenk bij(ik) schonk bij
(jij) schenkt bij(jij) schonk bij
(hij) schenkt bij(hij) schonk bij
(wij) schenken bij(wij) schonken bij
(jullie) schenken bij(jullie) schonken bij
(gij) schenkt bij(gij) schonkt bij
(zij) schenken bij(zij) schonken bij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijschenke(dat ik) bijschonke
(dat jij) bijschenke(dat jij) bijschonke
(dat hij) bijschenke(dat hij) bijschonke
(dat wij) bijschenken(dat wij) bijschonken
(dat jullie) bijschenken(dat jullie) bijschonken
(dat gij) bijschenket(dat gij) bijschonket
(dat zij) bijschenken(dat zij) bijschonken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schenk bijschenkt bij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijschenkend, bijschenkende(hebben) bijgeschonken

Vertalingen

Engelsfill up
Esperantoenverŝi ree